Sylvia Sleigh, "Arakawa and Madeline Gins", 1962. Oil on canvas. Courtesy of the Estate of Sylvia Sleigh & Freymond-Guth Fine Arts Ltd |
Waarom moet ik conceptuele kunst waarderen en waarom worden de schilderijen die ik gewoon mooi vind niet tentoongesteld in het museum? Kan ik als kijker zelf bepalen wat ik kunst vind en wat ik afschrijf als onzin en pseudo-intellectueel gezwets? Wat moet ik weten vooraleer ik dit soort waardeoordelen kan vellen? In hoeverre is kunstappreciatie en -productie een vorm van specialistische kennis? Kan ik het verschil zien tussen amateurkunst en professionele kunst? Kan iedereen alles?
We leven in een wereld waarin de grenzen tussen expertise en amateurisme steeds vager en ‘doorlaatbaarder’ worden. Enerzijds lijkt het alsof ‘user generated content’ centraal staat en eenieder via kanalen als Youtube en Wikipedia een bijdrage kan leveren aan kunst– en kennisproductie. Paradoxaal genoeg lijken we anderzijds, aldus journalist Koen Haegens, te leven in een ‘castingmaatschappij’, waarin het belangrijk is aan te tonen dat je een bepaald niveau van excellentie kunt bereiken – denk aan programma’s als “X Factor”, “So you think you can dance”, “Voice of Holland”, maar ook “The Apprentice”.
Door de bank genomen is de burger mondiger en wereldwijzer dan veertig jaar geleden. Hij of zij wil participeren en eigen keuzes maken in plaats van blind te vertrouwen op de opinies en ideeën die uitgedragen worden door gezaghebbende personen of instituten. De kenner en de specialist zijn, net als de (publieke) intellectueel, minderheidsposities geworden. Dit heeft implicaties voor diverse kennisdomeinen en zeker voor de manier waarop vandaag in de West-Europese maatschappij en media wordt gekeken naar beeldende kunst en kunstenaars.
Kunstenaars als Joseph Beuys en Robert Filliou maakten in de jaren zeventig ophef met hun “erweiterde Kunstbegriff”. Beuys beweerde dat “ieder een kunstenaar was” en Filliou deed in het kader van zijn project “La Republique Geniale” (Stedelijk Museum, Amsterdam,1971) een aantal tegenstrijdige uitspraken over het genie dat in ieder mens huist maar dat we verwaarlozen doordat we ons richten op het ontwikkelen van onze talenten. Anno 2011 kijken wij op een andere manier naar de verhouding tussen begrippen als genie en talent, kunst en creativiteit, kennis en kunde. Aan de hand van een breed scala aan hedendaagse en historische kunstpraktijken wilt deze tentoonstelling op associatieve wijze verkennen wat de noties ‘amateur’ en ‘professional’, ‘leek’ en ‘specialist’ vandaag de dag kunnen betekenen gezien vanuit het veld van de actuele beeldende kunst. Iedereen kan kijken, niet iedereen kan maken, vormt hierbij een van de leidraden.
De subtitel van deze tentoonstelling is geïnspireerd op het werk van de Franse kunstenaar Robert Filliou, die zichzelf betitelde als ‘Genie zonder Talent’.
Door de bank genomen is de burger mondiger en wereldwijzer dan veertig jaar geleden. Hij of zij wil participeren en eigen keuzes maken in plaats van blind te vertrouwen op de opinies en ideeën die uitgedragen worden door gezaghebbende personen of instituten. De kenner en de specialist zijn, net als de (publieke) intellectueel, minderheidsposities geworden. Dit heeft implicaties voor diverse kennisdomeinen en zeker voor de manier waarop vandaag in de West-Europese maatschappij en media wordt gekeken naar beeldende kunst en kunstenaars.
Kunstenaars als Joseph Beuys en Robert Filliou maakten in de jaren zeventig ophef met hun “erweiterde Kunstbegriff”. Beuys beweerde dat “ieder een kunstenaar was” en Filliou deed in het kader van zijn project “La Republique Geniale” (Stedelijk Museum, Amsterdam,1971) een aantal tegenstrijdige uitspraken over het genie dat in ieder mens huist maar dat we verwaarlozen doordat we ons richten op het ontwikkelen van onze talenten. Anno 2011 kijken wij op een andere manier naar de verhouding tussen begrippen als genie en talent, kunst en creativiteit, kennis en kunde. Aan de hand van een breed scala aan hedendaagse en historische kunstpraktijken wilt deze tentoonstelling op associatieve wijze verkennen wat de noties ‘amateur’ en ‘professional’, ‘leek’ en ‘specialist’ vandaag de dag kunnen betekenen gezien vanuit het veld van de actuele beeldende kunst. Iedereen kan kijken, niet iedereen kan maken, vormt hierbij een van de leidraden.
De subtitel van deze tentoonstelling is geïnspireerd op het werk van de Franse kunstenaar Robert Filliou, die zichzelf betitelde als ‘Genie zonder Talent’.
- Opening tentoonstelling op 15 juli om 19 u, door Benno Tempel, directeur van het Gemeentemuseum (Den Haag) en mede-organisator van ZomerExpo 2011.
- Zondagsschool 2 oktober 2011 om 16 u, door Jan Jaap Knol, directeur van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Voorafgaand is er een rondleiding om 15 u.
- In het kader van de tentoonstelling worden in september een reeks workshops en lezingengeorganiseerd. Voor meer info zie www.deappel.nl vanaf 15 juli.
- Zondagsschool 2 oktober 2011 om 16 u, door Jan Jaap Knol, directeur van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Voorafgaand is er een rondleiding om 15 u.
- In het kader van de tentoonstelling worden in september een reeks workshops en lezingengeorganiseerd. Voor meer info zie www.deappel.nl vanaf 15 juli.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten